Er hebben verschillende onderzoeken plaatsgevonden die gekeken hebben waarom er een concentratie van industriële sectoren in bepaalde delen van Europa wel plaatsvinden en in andere geografische gebieden niet.

Uit deze onderzoeken blijkt dat er een verband bestaat waarom in bepaalde geografischegebieden een clustering is ontstaan van industriële sectoren. Er zijn hiervoor een drietal factoren aan te wijzen. Deze factoren zijn de aanwezigheid van goederen, mensen en ideeën.

Deze drie factoren kunnen natuurlijk vertaald worden in een grote factor namelijk de kostenfactor. Dit zijn kosten verbonden aan het verplaatsen van mensen, goederen en ideeën. Bedrijven trekken toeleveranciers aan, hierdoor worden de transportkosten gereduceerd. Een aanwezigheid van mensen op de arbeidsmarkt reduceert verder de kosten. Indien eer voldoende goed geschoolde mensen in het geografisch gebied wonen, dan is de kans van concentratie groter. Als laatste de ideeën. Concentraties van bedrijven uit de diverse branches leveren nieuwe ideeën op en de aanwezigheid van kennisinstellingen verhoogt de generatie van nieuwe ideeën. Bedrijven die bij elkaar in de buurt liggen profiteren van deze ligging en kunnen gemakkelijker van elkaar leren en kennis met elkaar delen.

Zijn alle drie de variabelen, nieuwe ideeën, goederen en mensen (arbeidsmarkt) aanwezig dan zal in het betreffende geografische gebied een concentratie van industrie plaatsvinden.
Duitsland is daar een goed voorbeeld van. Maar ontbreekt een van deze variabelen, dan is er sprake van een versnippering van industriële sectoren. Ook daar zijn in Europa voorbeelden voor aan te wijzen, in bijvoorbeeld Spanje en Zweden. In Duitsland, regio Stuttgart, is een voorbeeld waar wel wordt voldaan aan alle drie de variabelen.

De concentratie van industriële sectoren in bepaalde gebieden binnen Europa is een goede zaak. We kunnen op deze manier kosten reduceren en gebruik maken van elkaars sterke punten. En met een toenemende vergrijzing op de arbeidsmarkt zullen we in de toekomst nog meer afhankelijk gaan worden van het potentieel op de arbeidsmarkt en de onderlinge samenwerking.